Lidwoord voor atoomtijdperk
1
het atoomtijdperk o
aanwijzend voornaamwoord
dit atoomtijdperk, dat atoomtijdperk
dichtbij dit atoomtijdperk
verder weg dat atoomtijdperk
betrekkelijk voornaamwoord
het atoomtijdperk dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun atoomtijdperk
onbepaald voornaamwoord
elk atoomtijdperk
buigings-e
het grote atoomtijdperk, een groot atoomtijdperk