Lidwoord voor aubade
1
de aubade v
aanwijzend voornaamwoord
deze aubade, die aubade
dichtbij deze aubade
verder weg die aubade
betrekkelijk voornaamwoord
de aubade die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun aubade
onbepaald voornaamwoord
elke aubade
buigings-e
de grote aubade, een grote aubade