Lidwoord voor avondrood
1
het avondrood o
aanwijzend voornaamwoord
dit avondrood, dat avondrood
dichtbij dit avondrood
verder weg dat avondrood
betrekkelijk voornaamwoord
het avondrood dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun avondrood
onbepaald voornaamwoord
elk avondrood
buigings-e
het grote avondrood, een groot avondrood