Lidwoord voor baai
1
de baai v(m)
inham
aanwijzend voornaamwoord
deze baai, die baai
dichtbij deze baai
verder weg die baai
betrekkelijk voornaamwoord
de baai die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun baai
onbepaald voornaamwoord
elke baai
buigings-e
de grote baai, een grote baai
2
het/de baai o+m
pijptabak, wol
aanwijzend voornaamwoord
dit baai, dat baai
dichtbij dit baai
verder weg dat baai
betrekkelijk voornaamwoord
het baai dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun baai
onbepaald voornaamwoord
elk baai
buigings-e
het grote baai, een groot baai
aanwijzend voornaamwoord
deze baai, die baai
dichtbij deze baai
verder weg die baai
betrekkelijk voornaamwoord
de baai die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun baai
onbepaald voornaamwoord
elke baai
buigings-e
de grote baai, een grote baai