Lidwoord voor bacteriekweek
1
de bacteriekweek m
aanwijzend voornaamwoord
deze bacteriekweek, die bacteriekweek
dichtbij deze bacteriekweek
verder weg die bacteriekweek
betrekkelijk voornaamwoord
de bacteriekweek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bacteriekweek
onbepaald voornaamwoord
elke bacteriekweek
buigings-e
de grote bacteriekweek, een grote bacteriekweek