Lidwoord voor bankbediende
1
de bankbediende v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze bankbediende, die bankbediende
dichtbij deze bankbediende
verder weg die bankbediende
betrekkelijk voornaamwoord
de bankbediende die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bankbediende
onbepaald voornaamwoord
elke bankbediende
buigings-e
de grote bankbediende, een grote bankbediende