Lidwoord voor bechamelsaus
1
de bechamelsaus v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze bechamelsaus, die bechamelsaus
dichtbij deze bechamelsaus
verder weg die bechamelsaus
betrekkelijk voornaamwoord
de bechamelsaus die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bechamelsaus
onbepaald voornaamwoord
elke bechamelsaus
buigings-e
de grote bechamelsaus, een grote bechamelsaus