Lidwoord voor bijnierschors
1
de bijnierschors v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze bijnierschors, die bijnierschors
dichtbij deze bijnierschors
verder weg die bijnierschors
betrekkelijk voornaamwoord
de bijnierschors die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bijnierschors
onbepaald voornaamwoord
elke bijnierschors
buigings-e
de grote bijnierschors, een grote bijnierschors