Lidwoord voor kinderschoen
1
de kinderschoen m
aanwijzend voornaamwoord
deze kinderschoen, die kinderschoen
dichtbij deze kinderschoen
verder weg die kinderschoen
betrekkelijk voornaamwoord
de kinderschoen die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kinderschoen
onbepaald voornaamwoord
elke kinderschoen
buigings-e
de grote kinderschoen, een grote kinderschoen