Lidwoord voor bisschopswijn

1

de bisschopswijn m

aanwijzend voornaamwoord
deze bisschopswijn, die bisschopswijn

dichtbij deze bisschopswijn

verder weg die bisschopswijn

betrekkelijk voornaamwoord
de bisschopswijn die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bisschopswijn
onbepaald voornaamwoord
elke bisschopswijn
buigings-e
de grote bisschopswijn, een grote bisschopswijn