Lidwoord voor blauwschimmelkaas
1
de blauwschimmelkaas m
aanwijzend voornaamwoord
deze blauwschimmelkaas, die blauwschimmelkaas
dichtbij deze blauwschimmelkaas
verder weg die blauwschimmelkaas
betrekkelijk voornaamwoord
de blauwschimmelkaas die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun blauwschimmelkaas
onbepaald voornaamwoord
elke blauwschimmelkaas
buigings-e
de grote blauwschimmelkaas, een grote blauwschimmelkaas