Lidwoord voor boerenjaar
1
het boerenjaar o
aanwijzend voornaamwoord
dit boerenjaar, dat boerenjaar
dichtbij dit boerenjaar
verder weg dat boerenjaar
betrekkelijk voornaamwoord
het boerenjaar dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun boerenjaar
onbepaald voornaamwoord
elk boerenjaar
buigings-e
het grote boerenjaar, een groot boerenjaar