Lidwoord voor bondskanselier
1
de bondskanselier m
aanwijzend voornaamwoord
deze bondskanselier, die bondskanselier
dichtbij deze bondskanselier
verder weg die bondskanselier
betrekkelijk voornaamwoord
de bondskanselier die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bondskanselier
onbepaald voornaamwoord
elke bondskanselier
buigings-e
de grote bondskanselier, een grote bondskanselier