Lidwoord voor boodschapper-RNA
1
het boodschapper-RNA o
aanwijzend voornaamwoord
dit boodschapper-RNA, dat boodschapper-RNA
dichtbij dit boodschapper-RNA
verder weg dat boodschapper-RNA
betrekkelijk voornaamwoord
het boodschapper-RNA dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun boodschapper-RNA
onbepaald voornaamwoord
elk boodschapper-RNA
buigings-e
het grote boodschapper-RNA, een groot boodschapper-RNA