Lidwoord voor borrelgarnituur
1
het/de borrelgarnituur o+v
aanwijzend voornaamwoord
dit borrelgarnituur, dat borrelgarnituur
dichtbij dit borrelgarnituur
verder weg dat borrelgarnituur
betrekkelijk voornaamwoord
het borrelgarnituur dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun borrelgarnituur
onbepaald voornaamwoord
elk borrelgarnituur
buigings-e
het grote borrelgarnituur, een groot borrelgarnituur
aanwijzend voornaamwoord
deze borrelgarnituur, die borrelgarnituur
dichtbij deze borrelgarnituur
verder weg die borrelgarnituur
betrekkelijk voornaamwoord
de borrelgarnituur die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun borrelgarnituur
onbepaald voornaamwoord
elke borrelgarnituur
buigings-e
de grote borrelgarnituur, een grote borrelgarnituur