Lidwoord voor boterkoek

1

de boterkoek m

aanwijzend voornaamwoord
deze boterkoek, die boterkoek

dichtbij deze boterkoek

verder weg die boterkoek

betrekkelijk voornaamwoord
de boterkoek die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun boterkoek
onbepaald voornaamwoord
elke boterkoek
buigings-e
de grote boterkoek, een grote boterkoek

Woorden die lijken op boterkoek