Lidwoord voor brevet
1
het brevet o
aanwijzend voornaamwoord
dit brevet, dat brevet
dichtbij dit brevet
verder weg dat brevet
betrekkelijk voornaamwoord
het brevet dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun brevet
onbepaald voornaamwoord
elk brevet
buigings-e
het grote brevet, een groot brevet