Lidwoord voor broodrooster
1
het/de broodrooster o+m
aanwijzend voornaamwoord
dit broodrooster, dat broodrooster
dichtbij dit broodrooster
verder weg dat broodrooster
betrekkelijk voornaamwoord
het broodrooster dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun broodrooster
onbepaald voornaamwoord
elk broodrooster
buigings-e
het grote broodrooster, een groot broodrooster
aanwijzend voornaamwoord
deze broodrooster, die broodrooster
dichtbij deze broodrooster
verder weg die broodrooster
betrekkelijk voornaamwoord
de broodrooster die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun broodrooster
onbepaald voornaamwoord
elke broodrooster
buigings-e
de grote broodrooster, een grote broodrooster