Lidwoord voor cantor
1
de cantor m
aanwijzend voornaamwoord
deze cantor, die cantor
dichtbij deze cantor
verder weg die cantor
betrekkelijk voornaamwoord
de cantor die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun cantor
onbepaald voornaamwoord
elke cantor
buigings-e
de grote cantor, een grote cantor