Lidwoord voor chromosoom
1
het chromosoom o
aanwijzend voornaamwoord
dit chromosoom, dat chromosoom
dichtbij dit chromosoom
verder weg dat chromosoom
betrekkelijk voornaamwoord
het chromosoom dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun chromosoom
onbepaald voornaamwoord
elk chromosoom
buigings-e
het grote chromosoom, een groot chromosoom