Lidwoord voor citroenzuurcyclus

1

de citroenzuurcyclus m

aanwijzend voornaamwoord
deze citroenzuurcyclus, die citroenzuurcyclus

dichtbij deze citroenzuurcyclus

verder weg die citroenzuurcyclus

betrekkelijk voornaamwoord
de citroenzuurcyclus die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun citroenzuurcyclus
onbepaald voornaamwoord
elke citroenzuurcyclus
buigings-e
de grote citroenzuurcyclus, een grote citroenzuurcyclus