Lidwoord voor coma

1

het/de coma o+v(m)

bewusteloosheid
aanwijzend voornaamwoord
dit coma, dat coma

dichtbij dit coma

verder weg dat coma

betrekkelijk voornaamwoord
het coma dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun coma
onbepaald voornaamwoord
elk coma
buigings-e
het grote coma, een groot coma

aanwijzend voornaamwoord
deze coma, die coma

dichtbij deze coma

verder weg die coma

betrekkelijk voornaamwoord
de coma die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun coma
onbepaald voornaamwoord
elke coma
buigings-e
de grote coma, een grote coma
2

de coma v(m)

gaswolk
aanwijzend voornaamwoord
deze coma, die coma

dichtbij deze coma

verder weg die coma

betrekkelijk voornaamwoord
de coma die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun coma
onbepaald voornaamwoord
elke coma
buigings-e
de grote coma, een grote coma

Woorden die lijken op coma