Lidwoord voor criminoloog
1
de criminoloog m
aanwijzend voornaamwoord
deze criminoloog, die criminoloog
dichtbij deze criminoloog
verder weg die criminoloog
betrekkelijk voornaamwoord
de criminoloog die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun criminoloog
onbepaald voornaamwoord
elke criminoloog
buigings-e
de grote criminoloog, een grote criminoloog