Lidwoord voor daghandel
1
de daghandel m
aanwijzend voornaamwoord
deze daghandel, die daghandel
dichtbij deze daghandel
verder weg die daghandel
betrekkelijk voornaamwoord
de daghandel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun daghandel
onbepaald voornaamwoord
elke daghandel
buigings-e
de grote daghandel, een grote daghandel