Lidwoord voor daklozenkrant
1
de daklozenkrant v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze daklozenkrant, die daklozenkrant
dichtbij deze daklozenkrant
verder weg die daklozenkrant
betrekkelijk voornaamwoord
de daklozenkrant die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun daklozenkrant
onbepaald voornaamwoord
elke daklozenkrant
buigings-e
de grote daklozenkrant, een grote daklozenkrant