Lidwoord voor debacle
1
het/de debacle o+v(m)
aanwijzend voornaamwoord
dit debacle, dat debacle
dichtbij dit debacle
verder weg dat debacle
betrekkelijk voornaamwoord
het debacle dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun debacle
onbepaald voornaamwoord
elk debacle
buigings-e
het grote debacle, een groot debacle
aanwijzend voornaamwoord
deze debacle, die debacle
dichtbij deze debacle
verder weg die debacle
betrekkelijk voornaamwoord
de debacle die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun debacle
onbepaald voornaamwoord
elke debacle
buigings-e
de grote debacle, een grote debacle