Lidwoord voor decemberzegel

1

de decemberzegel m

aanwijzend voornaamwoord
deze decemberzegel, die decemberzegel

dichtbij deze decemberzegel

verder weg die decemberzegel

betrekkelijk voornaamwoord
de decemberzegel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun decemberzegel
onbepaald voornaamwoord
elke decemberzegel
buigings-e
de grote decemberzegel, een grote decemberzegel