Lidwoord voor dominicaan
1
de dominicaan m
aanwijzend voornaamwoord
deze dominicaan, die dominicaan
dichtbij deze dominicaan
verder weg die dominicaan
betrekkelijk voornaamwoord
de dominicaan die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun dominicaan
onbepaald voornaamwoord
elke dominicaan
buigings-e
de grote dominicaan, een grote dominicaan