Lidwoord voor drie
1
de drie v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze drie, die drie
dichtbij deze drie
verder weg die drie
betrekkelijk voornaamwoord
de drie die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun drie
onbepaald voornaamwoord
elke drie
buigings-e
de grote drie, een grote drie