Lidwoord voor driezitsbank
1
de driezitsbank v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze driezitsbank, die driezitsbank
dichtbij deze driezitsbank
verder weg die driezitsbank
betrekkelijk voornaamwoord
de driezitsbank die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun driezitsbank
onbepaald voornaamwoord
elke driezitsbank
buigings-e
de grote driezitsbank, een grote driezitsbank