Lidwoord voor droger
1
de droger m
aanwijzend voornaamwoord
deze droger, die droger
dichtbij deze droger
verder weg die droger
betrekkelijk voornaamwoord
de droger die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun droger
onbepaald voornaamwoord
elke droger
buigings-e
de grote droger, een grote droger