Lidwoord voor droom
1
de droom m
aanwijzend voornaamwoord
deze droom, die droom
dichtbij deze droom
verder weg die droom
betrekkelijk voornaamwoord
de droom die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun droom
onbepaald voornaamwoord
elke droom
buigings-e
de grote droom, een grote droom