Lidwoord voor dubbel
1
de dubbel m
stand-in
aanwijzend voornaamwoord
deze dubbel, die dubbel
dichtbij deze dubbel
verder weg die dubbel
betrekkelijk voornaamwoord
de dubbel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun dubbel
onbepaald voornaamwoord
elke dubbel
buigings-e
de grote dubbel, een grote dubbel
2
de/het dubbel m+o
trappistenbier
aanwijzend voornaamwoord
deze dubbel, die dubbel
dichtbij deze dubbel
verder weg die dubbel
betrekkelijk voornaamwoord
de dubbel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun dubbel
onbepaald voornaamwoord
elke dubbel
buigings-e
de grote dubbel, een grote dubbel
aanwijzend voornaamwoord
dit dubbel, dat dubbel
dichtbij dit dubbel
verder weg dat dubbel
betrekkelijk voornaamwoord
het dubbel dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun dubbel
onbepaald voornaamwoord
elk dubbel
buigings-e
het grote dubbel, een groot dubbel
3
het dubbel o
dubbelspel
aanwijzend voornaamwoord
dit dubbel, dat dubbel
dichtbij dit dubbel
verder weg dat dubbel
betrekkelijk voornaamwoord
het dubbel dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun dubbel
onbepaald voornaamwoord
elk dubbel
buigings-e
het grote dubbel, een groot dubbel