Lidwoord voor duitendief
1
de duitendief m
aanwijzend voornaamwoord
deze duitendief, die duitendief
dichtbij deze duitendief
verder weg die duitendief
betrekkelijk voornaamwoord
de duitendief die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun duitendief
onbepaald voornaamwoord
elke duitendief
buigings-e
de grote duitendief, een grote duitendief