Lidwoord voor ebola
1
de ebola v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze ebola, die ebola
dichtbij deze ebola
verder weg die ebola
betrekkelijk voornaamwoord
de ebola die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ebola
onbepaald voornaamwoord
elke ebola
buigings-e
de grote ebola, een grote ebola