Lidwoord voor etalagist
1
de etalagist m
aanwijzend voornaamwoord
deze etalagist, die etalagist
dichtbij deze etalagist
verder weg die etalagist
betrekkelijk voornaamwoord
de etalagist die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun etalagist
onbepaald voornaamwoord
elke etalagist
buigings-e
de grote etalagist, een grote etalagist