Lidwoord voor euro
1
de euro m
aanwijzend voornaamwoord
deze euro, die euro
dichtbij deze euro
verder weg die euro
betrekkelijk voornaamwoord
de euro die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun euro
onbepaald voornaamwoord
elke euro
buigings-e
de grote euro, een grote euro