Lidwoord voor evangelie
1
het evangelie o
aanwijzend voornaamwoord
dit evangelie, dat evangelie
dichtbij dit evangelie
verder weg dat evangelie
betrekkelijk voornaamwoord
het evangelie dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun evangelie
onbepaald voornaamwoord
elk evangelie
buigings-e
het grote evangelie, een groot evangelie