Lidwoord voor fabel
1
de fabel v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze fabel, die fabel
dichtbij deze fabel
verder weg die fabel
betrekkelijk voornaamwoord
de fabel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun fabel
onbepaald voornaamwoord
elke fabel
buigings-e
de grote fabel, een grote fabel