Lidwoord voor familieportret
1
het familieportret o
aanwijzend voornaamwoord
dit familieportret, dat familieportret
dichtbij dit familieportret
verder weg dat familieportret
betrekkelijk voornaamwoord
het familieportret dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun familieportret
onbepaald voornaamwoord
elk familieportret
buigings-e
het grote familieportret, een groot familieportret