Lidwoord voor futurum
1
het futurum o
aanwijzend voornaamwoord
dit futurum, dat futurum
dichtbij dit futurum
verder weg dat futurum
betrekkelijk voornaamwoord
het futurum dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun futurum
onbepaald voornaamwoord
elk futurum
buigings-e
het grote futurum, een groot futurum