Lidwoord voor gehoorbeentje
1
het gehoorbeentje o
aanwijzend voornaamwoord
dit gehoorbeentje, dat gehoorbeentje
dichtbij dit gehoorbeentje
verder weg dat gehoorbeentje
betrekkelijk voornaamwoord
het gehoorbeentje dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun gehoorbeentje
onbepaald voornaamwoord
elk gehoorbeentje
buigings-e
het grote gehoorbeentje, een groot gehoorbeentje