Lidwoord voor geloofsgemeenschap
1
de geloofsgemeenschap v
aanwijzend voornaamwoord
deze geloofsgemeenschap, die geloofsgemeenschap
dichtbij deze geloofsgemeenschap
verder weg die geloofsgemeenschap
betrekkelijk voornaamwoord
de geloofsgemeenschap die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun geloofsgemeenschap
onbepaald voornaamwoord
elke geloofsgemeenschap
buigings-e
de grote geloofsgemeenschap, een grote geloofsgemeenschap