Lidwoord voor gors
1
de gors v(m)
zangvogel
aanwijzend voornaamwoord
deze gors, die gors
dichtbij deze gors
verder weg die gors
betrekkelijk voornaamwoord
de gors die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun gors
onbepaald voornaamwoord
elke gors
buigings-e
de grote gors, een grote gors
2
het/de gors o+v(m)
kwelder
aanwijzend voornaamwoord
dit gors, dat gors
dichtbij dit gors
verder weg dat gors
betrekkelijk voornaamwoord
het gors dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun gors
onbepaald voornaamwoord
elk gors
buigings-e
het grote gors, een groot gors
aanwijzend voornaamwoord
deze gors, die gors
dichtbij deze gors
verder weg die gors
betrekkelijk voornaamwoord
de gors die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun gors
onbepaald voornaamwoord
elke gors
buigings-e
de grote gors, een grote gors