Lidwoord voor greep
1
de greep m
beweging, houvast, keuze, wijze
aanwijzend voornaamwoord
deze greep, die greep
dichtbij deze greep
verder weg die greep
betrekkelijk voornaamwoord
de greep die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun greep
onbepaald voornaamwoord
elke greep
buigings-e
de grote greep, een grote greep
2
de greep v(m)
handvat, vork
aanwijzend voornaamwoord
deze greep, die greep
dichtbij deze greep
verder weg die greep
betrekkelijk voornaamwoord
de greep die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun greep
onbepaald voornaamwoord
elke greep
buigings-e
de grote greep, een grote greep