Lidwoord voor grensdocument
1
het grensdocument o
aanwijzend voornaamwoord
dit grensdocument, dat grensdocument
dichtbij dit grensdocument
verder weg dat grensdocument
betrekkelijk voornaamwoord
het grensdocument dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun grensdocument
onbepaald voornaamwoord
elk grensdocument
buigings-e
het grote grensdocument, een groot grensdocument