Lidwoord voor hagelschade
1
de hagelschade v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze hagelschade, die hagelschade
dichtbij deze hagelschade
verder weg die hagelschade
betrekkelijk voornaamwoord
de hagelschade die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun hagelschade
onbepaald voornaamwoord
elke hagelschade
buigings-e
de grote hagelschade, een grote hagelschade