Lidwoord voor handelsakkoord
1
het handelsakkoord o
aanwijzend voornaamwoord
dit handelsakkoord, dat handelsakkoord
dichtbij dit handelsakkoord
verder weg dat handelsakkoord
betrekkelijk voornaamwoord
het handelsakkoord dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun handelsakkoord
onbepaald voornaamwoord
elk handelsakkoord
buigings-e
het grote handelsakkoord, een groot handelsakkoord