Lidwoord voor handoplegging
1
de handoplegging v
aanwijzend voornaamwoord
deze handoplegging, die handoplegging
dichtbij deze handoplegging
verder weg die handoplegging
betrekkelijk voornaamwoord
de handoplegging die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun handoplegging
onbepaald voornaamwoord
elke handoplegging
buigings-e
de grote handoplegging, een grote handoplegging