Lidwoord voor hartpatiënt
1
de hartpatiënt m
aanwijzend voornaamwoord
deze hartpatiënt, die hartpatiënt
dichtbij deze hartpatiënt
verder weg die hartpatiënt
betrekkelijk voornaamwoord
de hartpatiënt die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun hartpatiënt
onbepaald voornaamwoord
elke hartpatiënt
buigings-e
de grote hartpatiënt, een grote hartpatiënt